De elleboog bestaat uit drie botten, spieren, pezen en de ligamenten die ze verbinden. Twee botten vormen samen de onderarm, dit zijn het spaakbeen (=radius) en de ellepijp (=ulna). De bovenarm wordt gevormd door het opperarmbeen (=de humerus). Deze drie botten samen vormen het elleboogsgewricht. Rondom de elleboog bevinden zich veel spieren en pezen en rondom de elleboog lopen belangrijke zenuwen richting de onderarm en hand. De elleboog wordt vaak gebruikt om te dragen en de hand te sturen. Hiervoor moet de elleboog zowel stabiel als beweeglijk zijn. De elleboog kan geblesseerd, instabiel of stijf raken als gevolg van herhaalde bewegingen, een ongelijk of slijtage.
Artrose is slijtage van het kraakbeen in gewrichten. In een gewricht komen twee of meer botten bij elkaar. Om er voor te zorgen dat de botten soepel kunnen bewegen, hebben ze een laagje glad kraakbeen. Naarmate u ouder wordt, verandert uw kraakbeen van dikte en samenstelling. Als het kraakbeen heel erg slijt, wordt het dun of brokkelig of het verdwijnt helemaal. De botuiteinden komen dan tegen elkaar. In dat geval spreken we van artrose.
Een van de belangrijkste symptomen van artrose in de elleboog is pijn. Daarnaast voelt de elleboog wat stijver aan en kan hij minder soepel gebruikt worden. Soms zit er een los stukje bot of kraakbeen in de elleboog. Dat noemen we een gewrichtsmuis. Deze kan ervoor zorgen dat de elleboog opeens niet meer goed bewogen kan worden. Mensen hebben dan vaak het gevoel dat er iets in het ‘scharnier’ zit.